En de achtentwintigste vraag is:
In hoeverre is het belangrijk voor jou dat je een hoofdpersoon kunt visualiseren op basis van de aanwijzingen in de tekst?
Niet.
Wanneer een schrijver zich bedient van uitgebreide beschrijvingen van personages en/of de omgeving dan is er grote kans dat ik daar visueel gezien maar een klein gedeelte van meekrijg. Alleen zeer opvallende kenmerken die telkens weer genoemd worden, zullen een plek krijgen in mijn hoofd zoals bijvoorbeeld dat iemand een opvallend grote neus heeft of vlammend rood haar.
Ik ben nu eenmaal slecht in kijken ondanks dat mijn ogen voor normaal doorgaan. Of iemand een nieuwe blouse aan heeft, wel of geen bril heeft, welke kleur de ogen hebben, in het echte leven valt het me allemaal niet op en sla ik het zeker niet op in mijn geheugen. Oftewel ik ben niet visueel ingesteld.
Maar misschien is dat ook weer niet helemaal waar. Want zodra ik in een boek begin is daar onmiddellijk een sfeer waar ik in stap, een wereld die anders is dan de mijne alhoewel er wel veel raakvlakken zijn. Voor mijzelf weet ik uitstekend hoe die wereld eruit ziet alleen is dit niet een-op-een in gedetailleerde beelden om te zetten maar in een belevingswereld waar ik de woorden nog niet voor gevonden heb.
De tekst van een schrijver hoeft daarom voor mij geen aanwijzingen voor visualisaties te geven maar wordt wel pas interessant wanneer het de mogelijkheid biedt om erin mee te kunnen voelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten