En de dertigste vraag is:
Lees je weleens poëzie en hoe lees je poëzie?
Als kind heb ik heel wat gedichtjes geschreven. Als tiener bleef ik die schrijven en in mijn twintiger jaren waagde ik het ook nog wel eens wat in die vorm op papier te zetten maar daarna is deze kunst bij mij verloren gegaan.
Wat poëzie lezen betreft was ik als kind gek op de gedichten van Rie Cramer. Op de middelbare school heb ik het nog eens gewaagd bij een groepje aan te sluiten die gedichten analyseerden. Mij ging dat veel te ver en hier ben ik dan ook zo'n beetje afgehaakt wat poëzie betreft.
Hier in huis staat echter wel een bescheiden hoeveelheid aan poëzie op de boekenplank. Zoals de De Nederlandse poëzie van de 16de en 20ste eeuw in 1000 en enige gedichten verzameld door Gerrit Komrij en nog wat boekjes van Achterberg, Hölderlin en Kopland. We hebben vaker voorgenomen om aan tafel eens een gedicht voor te lezen om zo onszelf daar kennis mee te laten maken maar dat is uiteindelijk niet vaker dan twee keer gebeurd.
Nu ben ik wel groot fan van Maaike Hartjes, de striptekenaar. Via haar kwam ik op de verjaardagkalender Lang zullen ze lezen. Naast de schitterende illustraties van Maaike Hartjes staat bij elke maand een gedicht van Merel Morre. Een gouden combinatie. En ik ben inmiddels ook groot fan van Merel Morre die regelmatig op Twitter iets van haar werk laat lezen en zien.
Een fanatiek poëzielezer zal ik niet worden maar wanneer er gespeeld wordt met taal in kortere vorm dan ben ik daar zo nu en dan wel voor te porren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten